In het voorjaar van 2007 lijkt niets het geluk van John en Miranda te kunnen verstoren. Na een voorspoedige zwangerschap komt op 17 juni zoon Jari ter wereld. Hun eerste kindje. 3780 gram en in blakende gezondheid. De bevalling verliep vlekkeloos, het gezin mag dezelfde dag nog naar huis.
Maar eenmaal thuis blijkt er van de gedroomde roze wolk al snel geen sprake meer. Jari huilt ’s nachts bijna onafgebroken, spuugt veel en poept wisselend. De verpleegkundige van het consultatiebureau vraagt om een beetje geduld en ziet geen reden voor ongerustheid, maar moeder Miranda maakt zich grote zorgen. Waarom huilt Jari dan zoveel? Hij heeft pijn, dat is toch duidelijk te zien? En waarom lukt het haar als moeder niet om hem stil en in het juiste ritme te krijgen? Vader John is vooral boos en opgefokt. Uit pure onmacht trapte hij al een keer de voordeur in en pakte hij zijn biezen. Met elke gebroken nacht neemt de spanning in huis toe, hetgeen baby Jari alleen nog maar onrustiger maakt. Omdat hun vaste contactpersoon bij het consultatiebureau vanwege vakantie niet bereikbaar is, luidt Miranda bij haar huisarts de noodklok. Maar ook die kan haar ongerustheid niet wegnemen en verwijst de ouders naar de kinderarts in het Elkerliek.
Jari is op dat moment 9 weken oud. De kinderarts signaleert bij het lichamelijk onderzoek niets wat op een onderliggende ziekte wijst. Ze ziet een kind dat goed groeit en zich op een normale manier ontwikkelt. Wel constateert de dokter dat de ouders er emotioneel doorheen zitten en geïrriteerd zijn omdat hun zorgen in hun ogen niet serieus worden genomen. Uit het gesprek op de poli blijkt al snel dat de ouders van Jari het niet makkelijk hebben gehad.
Moeder Miranda werd in haar jeugd emotioneel verwaarloosd en mishandeld; haar school heeft ze nooit volledig af kunnen maken. Ze hield er een persoonlijkheids- en angststoornis aan over, waarvoor ze jarenlang werd behandeld door de GGZ. Miranda weet niet goed hoe ze haar baby liefde moet geven omdat ze als kind zelf nooit liefde heeft ontvangen. Ook vader John heeft een rugzak. Hij heeft ADHD en daarnaast moeite zijn agressie onder controle te houden. John en Miranda leerden elkaar kennen in 1997. Een jaar later trouwden ze. Hun relatie stond regelmatig onder hoogspanning, maar hield stand en in 2006 besloot het stel een gezin te stichten. Ze weten het zeker: een baby zal hun geluk compleet maken.
Tijdens de zwangerschapscontroles beantwoorden John en Miranda een vragenlijst die het professionele zorgverleners mogelijk maakt om kwetsbare ouders in een vroegtijdig stadium te signaleren en waar nodig te begeleiden bij een succesvolle start. In de regio Helmond is hiervoor een speciaal BOBP-overleg (Baby’s van Ouders met Bijzondere Problemen). Hoewel deze screening op kwetsbaarheid bij John en Miranda de nodige risicofactoren aan het licht brengt, wordt besloten om hen geen begeleidingstraject aan te bieden. Een verkeerde inschatting, zo blijkt nu achteraf.
Om John en Miranda gerust te stellen en medische aandoeningen uit te sluiten, besluit de kinderarts om baby Jari een week lang op te nemen ter observatie. Hierbij wordt het gedrag van het kind, inclusief alle eventuele ongemakken rond het eet-, slaap- en ontlastingspatroon, uitvoerig gemonitord en krijgen de ouders gerichte adviezen om het ritme van hun kind te herstellen. Als extra geruststelling wordt nog een echo van Jari’s buik gemaakt. De ouders staan open voor de professionele hulp. Sterker nog: in onderling overleg wordt besloten om de intensieve begeleiding van hun kind thuis voort te zetten. Een professional komt dagelijks op bezoek om praktische, pedagogische begeleiding te bieden. En dat heeft resultaat. Jari wordt een tevreden baby die geen speciale voeding of medicijnen nodig heeft om in het ritme te blijven. Doordat zijn ouders ’s nachts eindelijk kunnen doorslapen, keert de rust terug en wordt de sfeer in huis aanzienlijk beter.
Helaas is het geluk van korte duur. Na een aantal maanden zetten John en Miranda de hulpverlening stop, ze denken de zorg voor hun kind alleen af te kunnen. Daarbij heeft het gezin serieuze geldproblemen. Na een handgemeen met een collega op zijn werk is John op staande voet ontslagen. Hij doet nu links en rechts ‘klusjes’ om zijn gezin te onderhouden. Thuis is de spanning om te snijden, wat zijn weerslag heeft op Jari die nauwelijks is te troosten. Vlak voor zijn eerste verjaardag wordt het kind door zijn moeder binnengebracht op de spoedeisende hulp. Zijn linkerbeen zit onder de blauwe plekken en blijkt bovendien ook nog eens gebroken te zijn. Het type botbreuk op deze jonge leeftijd is dusdanig verdacht dat de kinderarts genoodzaakt is een melding te doen bij Veilig Thuis. Verder lichamelijk onderzoek toont geen ander letsel. Na aanvullend onderzoek door Veilig Thuis wordt besloten dat Jari thuis mag blijven wonen, onder de strikte voorwaarde dat de intensieve thuisbegeleiding onmiddellijk wordt hervat.
Jari is inmiddels 14 jaar oud. Hij slaapt slecht, is snel boos, komt niet goed mee op school en vindt moeilijk aansluiting bij leeftijdsgenoten. Zijn ouders wonen nog steeds samen, maar hun financiële zorgen zijn nog altijd niet van de baan. Vader John werkt wisselend, moeder Miranda heeft vanwege chronische vermoeidheidsklachten regelmatig de zorg nodig van de huisarts. Omdat Jari cognitief en emotioneel niet op zijn ouders kan leunen, staat hij er min of meer alleen voor. Zelf heeft hij ook veel lichamelijke klachten. Hij kampt met chronische hoofdpijn en heeft vreemde tintelingen in zijn arm. Omdat de huisarts hier geen goede verklaring voor kan vinden en de klachten ondertussen ook tot veel schoolverzuim leiden, is Jari opnieuw verwezen naar de kinderarts. Aanvullende onderzoeken, zoals een MRI-scan en bloedonderzoek, hebben (gelukkig) niet tot nieuwe, vervelende diagnoses geleid. Om een goede verklaring te kunnen vinden voor zijn lichamelijke klachten is Jari een tijdje geleden verwezen naar een speciaal spreekuur van de kinderarts en kinderpsycholoog. Vaststaat dat hij op veel vlakken wordt overbelast en overvraagd. Jari maakte als baby een valse start, haalde die achterstand nooit meer in en loopt nu als puber al veel te lang op zijn tenen. Alle reden dus om hem intensief te begeleiden en de hulp te bieden die hij nodig heeft. Binnenkort wacht een nieuwe behandeling, gericht op zijn cognitieve en sociaal-emotionele ontwikkeling.
Ben jij als Helmondse professional op zoek naar manieren om mensen te helpen? Of het nu gaat over gezondheid, financiële moeilijkheden of andere problemen: Ruimte om te leven helpt je graag met het vinden van passende hulp. Neem een kijkje op de pagina 'Tips voor professionals' voor meer informatie.